Turks palmhout, palmhout, bux, buks (Nederland), Buchsbaum, Buchsholz (Duitsland), true box (Groot-Brittannië), boxwood (Verenigde Staten).

Buxus sempervirens L.

Buxaceae.

Europa, Azië.

Buxus is afkomstig van een zeer langzaam groeiende, kleine, altijd groene boom uit Zuidoost-Europa en de Pyreneeën, de Kaukasus en Klein-Azië. Deze soort is als struik bij ons veel in tuinen en parken aangeplant en wordt vaak in allerlei vormen geknipt. In het natuurlijke verspreidingsgebied wordt buxus 6-7 m hoog, maximaal 10 m. De niet-ronde, takvrije stam is maximaal 4 m lang en de diameter ongeveer 0,15 m, maximaal 0,3 m.

Zaaghout met een diameter van 30-250 mm en lengten vanaf 0,9 m.

Kleur kernhout licht- tot donkergeel. Het zeer smalle spint heeft dezelfde kleur als het kernhout en is alleen vers hiervan te onderscheiden.

loofhout

Onregelmatig.

Fijn.

(940-)1000 (-1030) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers 960-1150 kg/m3.

Groot.

Zeer langzaam. Buxus heeft tijdens het drogen sterk de neiging tot splijten en krimpt sterk. Buxus wordt vaak in kelders opgeslagen om het zeer langzaam te laten drogen en scheuren te voorkomen. In zulke omstandigheden moet men oppassen voor aantasting door blauwschimmel.

Goed, de hoge volumieke massa en het onregelmatige draadverloop in aanmerking genomen. Geschaafde oppervlakken hebben een glad hoornachtig oppervlak. Buxus laat zich zeer goed draaien en snijden.

Voorboren noodzakelijk.

Goed.

Niet bekend.

Goed.

Schimmels 3.
Aantasting door insecten zou niet voorkomen.

Kernhout vermoedelijk 4.

Buxus of palmhout, zoals het ook wel wordt genoemd, heeft niets te maken met het "hout" van de echte palmbomen die in de plantensystematiek tot de Monocotylen behoren en een geheel andere stamopbouw hebben. Een goede vervanger van buxus is zapatero. Soms wordt uit Zuid-Afrika een verwante houtsoort, Buxus macowani Oliv., geïmporteerd, bekend onder de namen East-London boxwood en cape box.

Voor de fabricage van voorwerpen die een grote sterkte met een dicht en glad oppervlak vereisen. Voornamelijk gebruikt voor meetlatten en linialen, snij- en beeldhouwwerk, decoratiewerk, inlegwerk, schaakfiguren, blaasinstrumenten, kammen, mondstukken voor muziekinstrumenten, draaiwerk, boetseerspatels, gereedschapsheften en -stelen, weefspoelen en verder voor vele andere technische gereedschappen. Uit de wortelknollen worden pijpekoppen vervaardigd.