sucupira preta

sucupira, sucupira preta (Brazilië), coeur dehors (Frans Guyana), tatabu (Guyana), zwarte kabbes (Suriname), congrio, peonia, alcornoque (Venezuela).

Diplotropis purpurea (Rich.) Amsh. (= D. guianensis Benth. & Bowdichia guianensis (Tul.) Ducke), D. spec. div., Bowdichia spec. div..

Leguminosae (Papilionaceae).

Brazilië, Guyana\'s, Suriname, Venezuela.

Hoogte 27-30 m, maximaal 45 m hoog. De meestal rechte takvrije stam zonder wortelaanlopen is 18-21 m lang en heeft een diameter van 0,4-0,6 m soms tot 1,2 m.

Gekantrecht hout.

Het bruine tot donkerbruine, soms bruinroodachtige kernhout met fijne lichtere strepen steekt duidelijk af tegen het smalle grijswitte tot geelachtige spint. De kleur wordt wat lichter als het droogt en aan licht en lucht wordt blootgesteld. Het mooi getekende, vaak iets gestreepte hout heeft een matige tot duidelijke glans.

loofhout

Recht, kruisdraad of golvende draad kan voorkomen.

Matig grof tot grof.

(750-)915- 930(-1100) kg/m3 bij 12% vochtgehalte. Vers 1200 kg/m3.

Vermoedelijk middelmatig tot groot.

Langzaam. Bij voorzichtig drogen geen moeilijkheden en weinig neiging tot trekken en scheuren.

Door zijn hoge gewicht en voorkomende kruisdraad vrij lastig te bewerken. Sucupira laat zich goed draaien.

Goed-slecht.

Niet bekend.

Goed. Voor glad werk is gebruik van een vulmiddel noodzakelijk. Mooi te polijsten.

Schimmels 2-3.Termieten D.Drroghoutboorders D.

Kernhout 2-3.

In Brazilië worden een aantal sucupirasoorten onderscheiden die worden aangeduid met de naam sucupira gevolgd door een toevoeging van een kleur of kenmerk. In dit geval dus preta.

Betimmeringen binnen en buiten, meubelen, trappen, (parket)vloeren, scheepsbouw, carrosseriebouw, snijfineer, draaiwerk, beeldhouwwerk, mesheften enz.