pernambouc

Pau Brasil, pau pernambucu, arabutam, ibira-patanga, quiri-piranga (Brazilië), pernambouc, ebène pernambouc (Frankrijk), brazilwood (Groot-Brittannië), ybyrapytà (Paraguay).

Caesalpinia echinata Lam. (= Guilandina echinata (Lam.) Sprengel.

Leguminosae (Caesalpiniaceae).

Brazilië.

Hoogte ongeveer 30 m, met een goed gevormde, rechte takvrije stam van 6-8(-18) m lang met een diameter van 0,6-0,8(-1,0) m.

Gekantrecht hout.

Kernhout en spint zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Het spint is wit. Het kernhout is vers geelrood tot oranjerood, later nadonkerend naar donkerrood tot roodbruin. Groeiringen zijn meestal goed te onderscheiden.

loofhout

Kruisdraad, soms komt draaigroei voor.

Fijn.

1100-1270 kg/m3 bij 12% vochtgehalte.

Niet bekend.

Pernambuco zou zich zonder ernstige problemen laten drogen.

Pernambuco laat zich door zijn grote volumieke massa wat zwaar bewerken. Het geschaafde oppervlak wordt zeer glad en heeft een mooie glans. Laat zich goed draaien.

Goed.

Niet bekend.

Goed.

Schimmels 2.

Kernhout vermoedelijk 4.

Een verwante soort (Caesalpinia sappan L.) bevat een rode kleurstof en werd daarom in de Middeleeuwen uit Oost-Azië naar Europa verhandeld onder de naam brazielhout. Omstreeks 1500 ontdekte men in Zuid-Amerika de houtsoort pernambuco, die vrijwel dezelfde kleurstof oplevert en daarom ook brazielhout genoemd werd. Hieraan ontleent het land Brazilië zijn naam.

Behalve voor het winnen van kleurstof voor het verven van textiel, kan pernambuco worden toegepast voor meubelen, binnenbetimmeringen, parket, houtdraaiwerk enz. Het is een van de voornaamste houtsoorten voor strijkstokken.