Houtsoort: Manio
Andere namen | Podocarp, pinho bravo (Brazilië), mañiu, manilihuan, manio, macho, manio de hojas, yellowwood (Chili), cipricillo, cipresillo lorito (Costa Rica), pino chaquiro (Colombia), sisin (Ecuador), ciprés (Guatemala, Honduras), pino castañeto (Venezuela). |
Botanische naam | Podocarpus nubigenus Lindl., P. salignus D. Don., P. spec. div., Saxegothaea conspicua Lindl. |
Familie | Podocarpaceae. |
Groeigebied | Bergachtige streken van Zuid-Mexico tot Zuid-Chili. |
Boombeschrijving | Afhankelijk van de soort en het groeigebied worden de bomen 10-25 m hoog met een maximale diameter van 0,9 m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het hout van de bovengenoemde Podocarpus-soorten verschilt niet veel van elkaar. Spint en kernhout zijn niet duidelijk te onderscheiden. Het hout is lichtgeel tot geelbruin. Het donkerder hout kan dikwijls bruin geaderd zijn. Groeiringen zijn nauwelijks te onderscheiden. Harsgangen ontbreken. Wat de mechanische eigenschappen betreft, komt manio overeen met het Oost-Afrikaanse podo. |
Houtsoort | naaldhout#ATIBT |
Draad | Recht, soms lichte kruisdraad. |
Nerf | Fijn. |
Volumieke massa | (450-)560 (-670) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers circa 1000 kg/m3. |
Werken | Zou gering zijn. |
Drogen | Snel, waarbij nauwelijks scheuren en vervorming optreden. |
Bewerkbaarheid | Zowel met handgereedschap als met |
Spijkeren en schroeven | Goed, bij spijkeren kans op splijten. |
Lijmen | Goed. |
Buigen | Vermoedelijk slecht. |
Oppervlakafwerking | Goed. |
Duurzaamheid | Schimmels vermoedelijk 2-3. Kan afhankelijk van het groeigebied ook 4-5 zijn. |
Impregneerbaarheid | Kernhout 1. |
Toepassingen | Geschikt voor binnen- en buitentimmerwerk, meubelonderdelen, lijstwerk, fineer en triplex, kisten en pallets, pulp en papier. In Zuid-Amerika wordt manio toegepast voor algemeen timmerwerk, deuren kozijnen en honingvaten. |