Houtsoort: Cocus
Atibt | Cocus |
Andere namen | Cocus, ojo de perdiz (Cuba), cocuswood, ébène amérique (Frankrijk), chichipate (Honduras), Amerikaans grenadille. |
Botanische naam | Brya buxifolia Urb., B. ebenus (L.) DC. |
Familie | Leguminosae (Papilionaceae). |
Groeigebied | Midden-Amerika, Cuba, Jamaica en het overig Caribisch gebied. |
Boombeschrijving | Kleine boom, hoogte maximaal 8 m, met een takvrije stam van 1,2-2,5 m, maximaal 4 m lang. De gemiddelde diameter is 0,2 m, maximaal 0,25 m. |
Aanvoer | Zaaghout met of zonder spint, lengte 1,0-4,0 m, met een diameter tot 200 mm. De import is gering. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is donkerbruin tot roodbruin, vaak met een zwarte of donkergroene tint, en is vaak fraai geaderd. Het donkere kernhout steekt scherp af tegen het smalle witachtige spint. Het houtoppervlak voelt vettig aan. |
Houtsoort | loofhout |
Draad | Recht tot fijne kruisdraad. |
Nerf | Fijn en gelijkmatig. |
Volumieke massa | (1000-)1150 (-1200) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers 1300-1400 kg/m3. |
Werken | Vermoedelijk gering. |
Drogen | Zeer langzaam. Zeer langzaam en voorzichtig drogen om kwaliteitsverlies te voorkomen. Het afdichten van de kopse einden is noodzakelijk. Getracht moet worden in zo klein mogelijke afmetingen en zo langzaam mogelijk te drogen. |
Bewerkbaarheid | In verhouding tot zijn volumieke massa en de daarmee samenhangende hardheid is cocus makkelijk te bewerken. Het laat zich uitstekend snijden, draaien en zeer glad polijsten. |
Spijkeren en schroeven | Voorboren noodzakelijk. |
Lijmen | Goed. |
Buigen | Niet bekend. |
Oppervlakafwerking | Cocus laat zich uitstekend polijsten. Verder geen informatie. |
Duurzaamheid | Vermoedelijk 1. |
Impregneerbaarheid | Kernhout zeer moeilijk. |
Toepassingen | Fabricage van houtblaasinstrumenten, voornamelijk fluiten en klarinetten. Verder voor draai-, snij- en beeldhouwwerk, schaakstukken, sierwerk, knoppen, grepen, borstelhout, sieradenkistjes enz. |