Algemeen

Houtsoort: Basralocus

Voorbeeld
Atibt

basralocus

Andere namen

Basterd locus (Suriname), angélique (Frans Guyana), angelica do para (Brazilië).

Botanische naam

Dicorynia guianensis Amsh. (= D. paraensis Benth.).

Familie

Leguminosae (Caesalpiniaceae).

Groeigebied

Suriname, Frans Guyana, Brazilië.

Boombeschrijving

Hoogte 30 m, maximaal 50 m. De takvrije rechte cilindrische stam is 16-20 m lang en heeft een diameter van 0,5-0,9 m, maximaal 1,5 m. De wortelaanlopen zijn 1,0-3,0 m hoog. Bomen met een diameter groter dan 0,6 m zijn echter vrij zeldzaam, terwijl deze bovendien vaak hol van binnen zijn.

Aanvoer

Vierzijdig bekapt en gekantrecht hout.

Houtbeschrijving

Het kernhout is goud-, roest- of purperbruin van kleur met meestal een bruinrode gloed. Het steekt duidelijk af tegen het 30-60 mm brede spint dat in verse toestand lichtgrijs van kleur is en na blootstelling aan het daglicht licht roodbruin van kleur wordt. Vooral op het kwartierse vlak vertoont het hout vaak een streeptekening, terwijl op het dosse gezaagde hout meestal een vrij duidelijke vlamtekening zichtbaar is die door parenchymbandjes wordt veroorzaakt. Glad geschaafd en eventueel geschuurd, heeft basralocus van nature een vrij hoge glans. Etagebouw van de stralen op het tangentiale vlak is vaak duidelijk waarneembaar. Het kernhout is zeer duurzaam en is dan ook zeer goed tegen schimmel- en insectenaantasting bestand. Door de combinatie van inhoudsstoffen en de aanwezigheid van microscopisch kleine kiezellichaampjes in het hout (0,5-2,5%) is basralocus gewoonlijk (afhankelijk van het kiezelgehalte dat echter meestal hoog genoeg is) bestand tegen paalwormaantasting in een gematigd klimaat. In de waterbouw, vooral in zeewater, wordt hiervan dankbaar gebruik gemaakt. De donkere soorten basralocus bevatten over het algemeen meer kiezel in het weefsel. Basralocus is bestand tegen aantasting door zuren.

Houtsoort

loofhout

Draad

Recht, meestal kruisdraad of warrige draad.

Nerf

Fijn tot matig grof.

Volumieke massa

(660-)720- 750(-900) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers 1000-1150 kg/m3.

Werken

Groot.

Drogen

Langzaam. Kan zonder veel moeilijkheden zowel aan de lucht als versneld worden gedroogd. Dit moet echter met zorg en niet te vlug gebeuren. Bij te snelle droging kunnen scheuren en korstverharding optreden. Eenmaal droog neemt basralocus zeer langzaam weer vocht op.

Bewerkbaarheid

Vers hout is, mede doordat de kiezelverbindingen nog week zijn, gemakkelijker te bewerken dan droog hout dat glasharde kiezelkorrels bevat. Bij de bewerking van droog hout heeft het kiezelgehalte vanzelfsprekend een minder prettig effect omdat het gereedschap snel bot wordt. Hardstalen gereedschap wordt dan ook aanbevolen. Bij de verwerking kan vrijkomend houtstof bij daarvoor gevoelige personen ziekteverschijnselen veroorzaken, zodat goede afzuiging noodzakelijk is.

Spijkeren en schroeven

Matig. Voorboren aanbevolen in verband met splijten.

Lijmen

Matig.

Buigen

Niet bekend.

Oppervlakafwerking

Goed.

Duurzaamheid

Schimmels 2v, de eigenschappen van deze soort zijn zeer variabel, hoe zwaarder het hout hoe duurzamer.Termieten M.Marineboorders D.

Sterkteklasse

Basralocus uit Suriname is volgens NEN-EN 1912 ingedeeld in sterkteklasse D24, uit Frans Guyana ingedeeld in D50 (NEN-EN 1912). 

Impregneerbaarheid

Kernhout 4.Spint 2.

Toepassingen

Door zijn paalwormbestendigheid en sterkte is het hout bij uitstek geschikt als paalhout en constructiehout in de waterbouw, zoals voor remmingwerken, steigers, sluisdeuren, gordingen en strandhoofden. De beslagen palen in de waterbouw zijn meestal van basralocus. Voorts is het, mede door zijn uiterlijk, uitstekend geschikt voor gevelbetimmeringen, binnenbetimmeringen en voor parket- en strokenvloeren. Doordat het bestand is tegen zuren is het geschikt voor vaten voor zure vloeistoffen. In de productielanden wordt het ook voor meubelen gebruikt, waarvoor dan het lichtere hout (van kleur en volumieke massa), dat gemakkelijker is te bewerken, wordt uitgezocht.

Kwaliteitseisen

Kwaliteitsrichtlijnen voor beslagen palen van tropisch hout staan genoemd in de Nederlandse NEN 5493 (2010), Kwaliteitsrichtlijnen voor loofhout in waterbouwkundige werken en andere constructieve toepassingen.