Algemeen

Houtsoort: Appel

Andere namen

Apfelbaum (Duitsland), apple (Groot-Brittannië), pommier (Frankrijk), melo (Italië).

Botanische naam

Malus sylvestris (L.) Mill. (= Pyrus malus L.).

Familie

Rosaceae.

Groeigebied

Europa en Zuidwest-Azië.

Boombeschrijving

Appelbomen zijn sporadisch in een bos te vinden. De boom wordt in talrijke variëteiten gecultiveerd om zijn vruchten. Hoogte 5-6 m, maximaal 9 m, diameter 0,2-0,3 m, zelden groter dan 0,4 m. De lengte van de, meestal kromme, takvrije stam is maximaal 2 m. Tegenwoordig worden voornamelijk zogenaamde laagstammige appelbomen geteeld, waarvan de bruikbare stamlengte en diameter te verwaarlozen zal zijn.

Aanvoer

Zaaghout.

Houtbeschrijving

Het bruinrode kernhout, dat een paarsachtig blauwe gloed kan hebben, is duidelijk te onderscheiden van het brede grijsrode spint. Appel is een harde, vrij stugge houtsoort.

Houtsoort

loofhout

Draad

Recht tot kruisdraad.

Nerf

Fijn.

Volumieke massa

(540-)680 (-810) kg/m3 bij 12% vochtgehalte, vers 760-1040 kg/m3.

Werken

Groot. Het hout kan voor bepaalde doeleinden alleen worden toegepast als het enige jaren is gewaterd en goed is gedroogd.

Drogen

Langzaam, met sterke neiging tot vervormen.

Bewerkbaarheid

Appel laat zich met de hand en met machinaal gereedschap goed bewerken. Indien veel kruisdraad of draadverloop aanwezig is, wordt een kleine snijhoek aanbevolen.

Spijkeren en schroevenGoed.
Lijmen

Goed.

Buigen

Niet bekend.

Oppervlakafwerking

Goed.

Duurzaamheid

4.

Impregneerbaarheid

Niet bekend.

Toepassingen

Betimmeringsornamenten, snij- of beeldhouwwerk, draaiwerk, knoppen en grepen. Verder voor eenvoudige producten in de houtindustrie en in de meubelindustrie als blindwerk (stoffeerregels) en dergelijke.