Uit onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van Rijksdienst voor Ondernemers (RvO), blijkt dat de houten fietsbrug veruit de laagste milieubelasting heeft.
In de studie ‘Vergelijkende LCA studie bruggen – vaststellen van duurzaamheidscore van bruggen uitgevoerd in staal, beton, composiet en hout’ is de milieu-impact van twee brugtypen onderling vergeleken: een verkeersbrug en een fietsbrug. Hierbij hebben brancheverenigingen en bedrijven uit de beton-, staal-, composiet- en houtsector gezamenlijk de uitgangspunten bepaald en de benodigde data aangeleverd. De studie is uitgevoerd door ingenieursbeau BECO te Rotterdam. De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen (VVNH) vertegenwoordigde de houtbelangen.
Gezien de afmetingen van de verkeersbrug, is voor hout alleen de fietsbrug in de vergelijking meegenomen, waarbij is uitgegaan van duurzaam geproduceerd Azobé . Er is gerekend aan de hand van een referentie-ontwerp, eisen en rekenregels uit geldende normen en recente milieudata.
Een van de conclusies is dat de milieu-impact van fietsbruggen, afhankelijk van het materiaal sterk verschilt: hout heeft een ‘erg lage score in vergelijking met de andere bruggen’. De ‘uitkomsten van beton en staal zijn vergelijkbaar en ongeveer de helft van de score van de composietbrug’, zo vermeld het rapport.
Als de milieubelasting wordt uitgedrukt in geld (Milieu Kosten Indicator (MKI)) dan heeft hout de laagste bruto MKI als ook de laagste netto MKI. Bij de netto MKI is de milieubelasting vermindert met de milieuwinst (bijvoorbeeld opwekking groene energie).
Figuur 1. Vergelijking tussen de netto MKI scores van de verschillende bruggen
Hout heeft bij het ontwerp voor de fietsbrug niet alleen de laagste totale milieubelasting, maar levert van alle materialen de minste milieubelasting bij 8 van de 11 gemeten milieueffecten. Hout scoort op geen enkel punt het slechtst. Hout levert in drie van deze categorieën zelfs een directe milieuwinst (negatieve belasting) en wel voor: hernieuwbare energie (terugwinning energie als biobrandstof), positieve bijdrage aan broeikaseffect (door vastlegging CO2 in hout) en bij toxische vervuiling van het zeewater.
De milieubelasting van de houten fietsbrug wordt met name veroorzaakt door de productie van de bovenbouw en het transport van de grondstof hout. Ook is de hoeveelheid primaire energie van de houten fietsbrug erg hoog. Dit komt omdat hout als materiaal een hoge calorische waarde (verbrandingswaarde) heeft. In tegenstelling tot het energiegebruik bij andere materialen, is dit echter hernieuwbare energie. Deze energie komt weer vrij in de afvalfase door verbranding van de brugonderdelen. Een groot deel van deze hernieuwbare energie wordt in verbrandingsinstallaties afgevangen en ingezet als groene energie.
De technische levensduur van fietsbruggen is in dit onderzoek, conform huidige regelgeving, bepaald op 50 jaar. Ondanks dat andere materialen claimen een langere levensduur (100 jaar) te hebben en daarmee ‘duurzamer’ te zijn, toont het rapport dat de houten variant zelfs met tussentijdse vervanging veruit de laagste milieubelasting te heeft. Belasting door onderhoud is meegenomen in de berekening.
Figuur 2. Vergelijking tussen de fietsbruggen bij verschillende levensduren
Tot slot geven de opstellers van het rapport aan dat bruggen, en andere ontwerpen, niet zomaar met elkaar vergeleken kunnen worden als het gaat om milieubelasting. Dit omdat de omstandigheden in de praktijk sterk kunnen verschillen en dit gevolgen heeft voor de uitgangspunten.
Dit rapport is een goed voorbeeld van hoe een vergelijking wel kan plaatsvinden, door gezamenlijke uitgangspunten en randvoorwaarden af te spreken, en de mogelijkheid voor alle partijen om gegevens aan te dragen. Hout komt hierbij als grote winnaar uit de bus.
Meer achtergronden, informatie en conclusies zijn te vinden in het rapport:
‘Vergelijkende LCA studie bruggen – vaststellen van duurzaamheidscore van bruggen uitgevoerd in staal, beton, composiet en hout’